Een isabel kleurige eenhoorn had haar oren naar voren, ze galoppeerde zo hard mogelijk langs het strand. Ze voelde het natte, zoute water langs haar gezicht spatten. Wat voelde ze zich vrij. Ze schudde nog een wild met haar hoofd, haar witte manen zweefden in de lucht. Ze galoppeerde verder, nu iets meer in het water. Ze voelde haar hoeven een klein beetje wegzakken in het zand. Wat was dat zand toch zacht. Het voelde zo fijn. Net alsof je in water stond, maar dan zakte je iets verder weg. Ze schudde nog een keer met haar hoofd. Haar witte manen waren nat. Ze waren nu nog sierlijker. Het enige wat ze nu nog miste was een partner. Een lieve partner naast wie ze nu kon galopperen. Ze had er een gehad, maar die was ze kwijtgeraakt. Ze miste hem. Het was zo'n lieverd.
Ineens stond ze stil. Ze zag wat. Wat het was wist ze niet, maar het zag er zo uit dat het niet op zoek was naar anderen. Tenminste ze dacht dat het er zo uitzag, ze wist het niet zeker. Ze liep een paar kleine stappen naar voren, heel klein, ze vond het een klein beetje eng. Ze was dan wel een hele trotse merrie. Maar van dit soort dingen hield ze niet en ze maakte ze nooit mee. Ze was hoe dan ook een beetje angstig. Van het ene mooie moment naar het enge, spannende deel.
De zwarte vlek kwam dichterbij, ze werd paniekerig. Het leek op een eenhoorn ofzo. Het had in ieder geval geen vleugels. De zwarte vlek kwam steeds dichterbij en de isabel kleurige eenhoorn ging nu ook lopen. Gewoon lopen. Misschien reageerde de zwarte vlek niet op haar en was ze er voorbij. Misschien had dat wel nut. Als het geen nut had zag ze het dan wel weer. Ze ging lopen, ze hield haar hoofd naar beneden zodat ze minder op zou vallen en om te laten zien dat ze niet de baas zou willen zijn. Wat was ze paniekerig.
Ineens stond ze stil. Ze zag wat. Wat het was wist ze niet, maar het zag er zo uit dat het niet op zoek was naar anderen. Tenminste ze dacht dat het er zo uitzag, ze wist het niet zeker. Ze liep een paar kleine stappen naar voren, heel klein, ze vond het een klein beetje eng. Ze was dan wel een hele trotse merrie. Maar van dit soort dingen hield ze niet en ze maakte ze nooit mee. Ze was hoe dan ook een beetje angstig. Van het ene mooie moment naar het enge, spannende deel.
De zwarte vlek kwam dichterbij, ze werd paniekerig. Het leek op een eenhoorn ofzo. Het had in ieder geval geen vleugels. De zwarte vlek kwam steeds dichterbij en de isabel kleurige eenhoorn ging nu ook lopen. Gewoon lopen. Misschien reageerde de zwarte vlek niet op haar en was ze er voorbij. Misschien had dat wel nut. Als het geen nut had zag ze het dan wel weer. Ze ging lopen, ze hield haar hoofd naar beneden zodat ze minder op zou vallen en om te laten zien dat ze niet de baas zou willen zijn. Wat was ze paniekerig.